De kronieken van Kadhal, boek 3
Schelmenfantasy in de traditie van Jack Vance, Fritz Leiber en Clark Ashton Smith.
Kadhal is de Keizersstad, de stad van de Huilende God. Wispelturige goden bemoeien zich met het lot der stervelingen, priestermagiërs wanen zich oppermachtig, en decadente dichters schrijven hun verzen op de muren van genotshuizen. De drie dansende halfzusjes Asca, Mayl en Cyrel proberen zich staande te houden in Kadhal, maar eenvoudig is dat allerminst: vrouwen van de straat zijn kamelendrek voor gegoede burgers en corrupte dienders. Bovendien is de God der Dieven de drie danseressen allerminst vergeten, en zoekt ergens in de Keizersstad de eeuwige aartsmagiër naar zijn lotsbestemming. Het ontwaken van de magiër: het avontuur ontbrandt.
‘Yee! Yee!’
Wervelend, dansend, zwaaiend met haar fakkels kwam Mayl op. Haar komst werd in de feestzaal met gejuich ontvangen. In een hoekje
speelden Asca en Cyrel op luit en fluit.Alle lichten in de zaal waren gedoofd zodat Mayl des te beter uitkwam.
Het was duidelijk dat de mannen hun soldatendagen al een tijdje geleden achter zich hadden gelaten. Hangwangen, buikjes, grijs haar. De schalen en borden waren gevuld met gebraad, de kroezen en kommen vol wijn en brandewijn en in het midden van de zaal danste een exotische jonge meid die deed denken aan gloriedagen lang geleden en ver weg.
Terwijk Mayl dansde, sloop kou door de herberg als een meestermoordenaar.Het drong door leem en steen, hout en stof. Langzaam, onmerkbaar, onstopbaar. Iniiaka kneep het leven uit alles wat zij tegenkwam. Eerst klein: luizen, kakkerlakken, schorpioenen en ander ongedierte,maar gaandeweg groter: de muizen in de muren en onder de vloeren en daarna de ratten in de kelder. Glijdend, wurgend, niets ontsnapte aan zijn greep.
De Bittermaagd streelde met haar tochtvingers door kieren en spleten, vond wegen en openingen en kneep lampen uit. Het kleed van de Bittermaagd was Duisternis.
Dhurrhan De Eter verslond. Elk doodgevroren leven verslond hij. Klein eerst,maar allengs groter.Het waren kleine hapjes, voorgerechten. Het hoofdmaal moest nog komen.
‘1001 nachten ontmoet de Victoriaanse tijd.’
Marcel Orie, auteur van Een masker met een tong en Een vuist vol tanden.