Het Bouwplan

bouwplan1.jpg

‘Mijn leven is een hopeloos gevecht tegen een machine waarvan ik zelf een onderdeel ben,’ schreeuw ik uit. ‘Een monsterlijke machine die in blinde vraatzucht alles op zijn weg vermorzelt. Het vechten tegen andere machines is ons enige levensdoel geworden. Maar ik wil naar buiten, de echte wereld in. Ik wil losbreken uit het onmenselijke systeem dat we zelf hebben gebouwd, die verstikkende deken die ons blind en kwetsbaar maakt.’

Ik voel een hand op mijn schouder. ‘Vergeet het bestaan van het Bouwplan. Verdwijn in de bossen en kom niet terug voordat de laatste echo’s uit je herinneringen zijn verdwenen.’

‘Wat is het Bouwplan?’

‘Niemand weet wat het Bouwplan is.’

‘Waarom moet ik het dan vergeten?’

‘Omdat de geringste kennis over de aard ervan even dodelijk is als fysiek contact.’

In verwarring schud ik mijn hoofd. ‘Hoe is dat ding of wezen, of wat er onder ons ook begraven ligt, dan overwonnen?’

‘Het Bouwplan is niet overwonnen. Dat kan niet. Het is slechts gekliefd in zes zones die nooit meer met elkaar in aanraking mogen komen. De zones zijn weer opgesplitst in honderden of duizenden fragmenten – niemand weet precies hoeveel – die zijn ingemetseld in de fundamenten van hermetisch afgesloten archieven, diep onder de verboden grens.’

In het oosten begint een dreigende gloed te stralen. Hongerend kijk ik naar de dampende oerbossen die zich over de horizon uitstrekken. Daarin wil ik verdwijnen, niet om het Bouwplan te vergeten en een nieuw leven te beginnen, maar juist om alle fragmenten ervan op te sporen en te herenigen. Of het Bouwplan vijandig of vriendschappelijk is, doet er voor mij niet toe. Ik ben er vanaf mijn eerste herinnering mee vergroeid. Het Bouwplan is de reden van mijn bestaan.

 

Gepubliceerd in 2009, Verschijnsel
Uitvoering: gebonden met stofomslag, 296 blz
Omslagtekening door Remco Nieboer