De kronieken van de Magiër, boek 1
Sinds de tijd van Ware Magie leven de nakomelingen van de laatste aartsmagiërs als verschoppelingen zonder land of eerbaar beroep. Het zijn barre tijden voor iemand als Margen de Magere, een jonge halfmagiër op zoek naar fortuin en een gemakkelijk leven. Het dwingt hem over trieste steppes waar withuidige amazones vreemdelingen ruw verwelkomen. Met zijn metgezellin Sendre Scherpzicht vindt hij zich al snel in de Lege Landen, midden tussen oorlogen, complotten en zwarte magie.
Schaduwstrijd voert je mee naar een avontuurlijke mensenschemering vol vuur, ijs en rook.
Margen hoorde een gerucht. Hij draaide zich om en zag Alwylyl staan in de deuropening.
Zij zag er verloren uit. Het verblijf in de gevangentoren had haar sporen nagelaten. Haar volle bloedrode haar had zijn glans verloren en in haar blik lag vermoeidheid. De doek om haar schouders was met zorg gevouwen maar duchtig borstelen had niet alle vlekken en vegen weg weten te krijgen. In haar handen droeg ze een grote buidel.
‘Margen,’ sprak de heks met zachte stem en ze knikte. ‘Ik… vanochtend hebben ze mij vrijgelaten. Ik… maar toen ik bij het huis van Jodde Kraai kwam, was het gesloten!’
In een gebaar van hulpeloosheid hief ze de baal in haar armen. ‘Ze gaven mij enkel mijn bezittingen mee.’
Nu de eerste aarzelende woorden over haar lippen waren gekomen leek de heks niet meer te stuiten. Haar stem brak en zin na zin stroomde naar buiten.
‘Ik… ik kan nergens heen! Vrouwe Barrister wil mij niet meer zien. Ik mocht zelfs de vrouwenvertrekken van de koningin niet meer betreden!’ Alwylyl slikte. ‘Nu mijn meester gestorven is, behoor ik niemand meer toe.’
Margen knikte. ‘Dat weet ik.’